Nederlandstalige versie - Aanbeveling 02/1 bis

There is no translation available.

 


 

AUDIOMETRISCHE CLASSIFICATIE VAN GEHOORSTOORNISSEN

 

Gehoorstoornissen zijn meestal gekoppeld aan een verminderde perceptie van geluiden, meer

bepaald van spraakklanken. Spraak bestaat uit hoge en lage frequenties waarvan de

akoestische energie varieert en bijgevolg niet kan herleid worden tot één gemiddeld

akoestisch niveau.

Na een klinisch onderzoek wordt een audiometrisch onderzoek uitgevoerd in aanvaardbare

akoestische omstandigheden. Dit toont een verlies in decibel ten opzichte van het normaal

gehoor (dB HL) volgens de ISO-normen.

Het gemiddelde gehoorverlies wordt berekend op basis van het verlies in dB voor de

frequenties 500 Hz,1000 Hz, 2000 Hz en 4000 Hz. Een niet waargenomen frequentie wordt

beschouwd als een verlies van 120dB. De som wordt gedeeld door 4 en naar boven afgerond.

In geval van asymmetrisch gehoorverlies wordt het gemiddelde gehoorverlies in dB

vermenigvuldigd met 7 voor het beste oor en met 3 voor het slechtste oor. De som wordt

gedeeld door 10.

 

I.  Normaal of subnormaal gehoor

Het gemiddelde tonaal verlies bedraagt niet meer dan 20 dB.

Het gaat eventueel om een discreet gehoorverlies zonder sociale weerslag.

 

II. Licht gehoorverlies

Gemiddeld tonaal verlies tussen 21 dB en 40 dB.

De normale spreekstem wordt waargenomen; de zachte stem of een spreker die zich veraf

bevindt wordt moeilijk waargenomen.

Het merendeel van de vertrouwde geluiden wordt waargenomen.

 

III. Matig gehoorverlies

Eerste graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 41 dB en 55 dB.

Tweede graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 56 dB en 70 dB.

De spraak wordt waargenomen indien men de stem verheft. Men verstaat beter als men ziet

spreken. Enkele vertrouwde geluiden worden nog waargenomen.

 

IV. Ernstig gehoorverlies

Eerste graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 71 dB en 80 dB.

Tweede graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 81 dB en 90 dB.

De spraak met luide stem vlakbij het oor wordt waargenomen.

Sterke geluiden worden waargenomen.

 

V. Doofheid

Eerste graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 91 dB en 100 dB.

Tweede graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 101 dB en 110 dB.

Derde graad : gemiddeld tonaal verlies tussen 111 dB en 119 dB.

Geen enkele waarneming van de spraak.

Enkel zeer sterke geluiden worden waargenomen.

 

VI. Totaal gehoorverlies – anakoesie

Gemiddeld tonaal verlies van 120 dB.

Er wordt niets waargenomen.

 

1 mei 1997, Lissabon (Portugal)

 

  • Visto: 29895

Recommandation biap 02/1 bis

There is no translation available.

 

 

Classification audiométrique des déficiences auditives



Les déficiences auditives sont dans la très grande généralité liées à une perte de la perception des sons. De la parole en particulier qui comporte des sons aigus et des sons graves dont la puissance acoustique est variable, elle ne peut être réduite à un niveau acoustique moyen.

Après un bilan clinique, la mesure audiométrique est réalisée dans des conditions acoustiques satisfaisantes. Elle fait apparaître une perte en déciBels par rapport à l'oreille normale (dB H.L.) en référence aux normes ISO.

Une perte totale moyenne est calculée à partir de la perte en dB aux fréquences 500 Hz, 1000 Hz, 2000 Hz et 4000 Hz. Toute fréquence non perçue est notée à 120 dB de perte. Leur somme est divisée par quatre arrondie à l'unité supérieure.

En cas de surdité asymétrique, le niveau moyen de perte en dB est multiplié par 7 pour la meilleure oreille et par 3 pour la plus mauvaise oreille. La somme est divisée par 10.



I. Audition normale ou subnormale

La perte tonale moyenne ne dépasse pas 20 dB. Il s'agit éventuellement d'une atteinte tonale légère sans incidence sociale.



II. Déficience auditive légère

La perte tonale moyenne est comprise entre 21 dB et 40 dB.

La parole est perçue à voix normale, elle est difficilement perçue à voix basse ou lointaine.

La plupart des bruits familiaux sont perçus.



III. Déficience auditive moyenne

Premier degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 41 et 55 dB.

Deuxième degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 56 et 70 dB.

La parole est perçue si on élève la voix. Le sujet comprend mieux en regardant parler. Quelques bruits familiers sont encore perçus.



IV. Déficience auditive sévère

Premier degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 71 et 80 dB.

Deuxième degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 81 et 90 dB.

La parole est perçue à voix forte près de l'oreille.

Les bruits forts sont perçus.





V. Déficience auditive profonde

Premier degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 91 et 100 dB.

Deuxième degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 101 et 110 dB.

Troisième degré : la perte tonale moyenne est comprise entre 111 et 119 dB.

Aucune perception de la parole.

Seuls les bruits très puissants sont perçus.



VI. Déficience auditive totale - Cophose

La perte moyenne est de 120 dB.

Rien n'est perçu





1er mai 1997. Lisbonne (Portugal)

 

 

 

 

 

 

  • Visto: 36680
Created by DG Consulting | All rights reserved | sitemap | Status | R.O.I.